Met minder spanning naar je borstonderzoek: lees wat je kunt verwachten van zelfonderzoek, klinisch onderzoek, mammografie, echo en MRI, en waarom vroege opsporing zoveel verschil maakt. Je krijgt praktische voorbereidingstips, helderheid over uitslagen (zoals BI-RADS) en wanneer je direct contact opneemt bij klachten. Zo weet je snel waar je aan toe bent en kies je samen met je arts het onderzoek dat past bij jouw situatie en risico.
Wat is borstonderzoek en waarom is het belangrijk
Borstonderzoek is de verzamelnaam voor alle manieren waarop je borsten en oksels worden nagekeken om afwijkingen op te sporen. Dat kan door zelf je borsten regelmatig te bekijken en te voelen, door een arts die klinisch onderzoekt, en via beeldvorming zoals een mammografie (röntgenfoto), echografie (geluidsgolven) of MRI (magnetische beelden). Soms is een kleine weefselafname, een biopsie, nodig om zekerheid te krijgen. Het doel is om veranderingen vroeg te vinden, zoals knobbeltjes, cysten, kalkspatjes of ontstekingen, en vooral de allervroegste tekenen van borstkanker. Vroege opsporing vergroot je kans op genezing en maakt behandelingen vaak minder ingrijpend. In Nederland krijg je doorgaans tussen je 50e en 75e elke twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek, in België is er georganiseerde screening vooral tussen 50 en 69 jaar.
Heb je klachten, zoals een nieuw knobbeltje, een ingetrokken tepel, huidveranderingen of bloederige tepelvloed, dan neem je altijd meteen contact op met je huisarts en wacht je niet op een uitnodiging. Zelfonderzoek helpt je je borsten te kennen, maar vervangt geen mammografie. Mammografie gebruikt een zeer lage dosis straling, terwijl echo en MRI geen straling gebruiken; de voordelen van tijdige opsporing wegen meestal ruimschoots op tegen de risico’s. Als je een verhoogd risico hebt, bijvoorbeeld door erfelijke belasting of zeer dicht borstweefsel, kan je arts eerder of vaker borstonderzoek adviseren, zodat je zeker weet dat je er op tijd bij bent.
Wat houdt borstonderzoek in
Borstonderzoek omvat alles wat nodig is om veranderingen in je borsten en oksels op te sporen. Het start vaak met een kort gesprek over je klachten en familiegeschiedenis, gevolgd door kijken en voelen door een arts. Afhankelijk van je leeftijd en je klachten kies je samen voor beeldvorming: mammografie (röntgenfoto met korte compressie), echografie (geluidsgolven zonder straling) of MRI (magnetische beelden, soms met contrast).
Soms is een biopsie nodig: een kleine weefselafname onder lokale verdoving voor zekerheid. Bij screening heb je meestal geen klachten en draait het om vroeg vinden; bij diagnostiek wordt een klacht gericht onderzocht. De uitslag geeft aan of alles geruststellend is of dat vervolgonderzoek nodig is. Zo weet je snel waar je aan toe bent en krijg je, als het nodig is, tijdig de juiste zorg.
Wanneer laat je borstonderzoek doen
Je laat borstonderzoek doen zodra je iets nieuws of anders merkt: een knobbeltje dat na je menstruatie blijft, een ingetrokken tepel, roodheid of sinaasappelhuid, een wondje dat niet geneest, of heldere of bloederige tepelvloed. Wacht dan niet op een uitnodiging en neem direct contact op met je huisarts. Zonder klachten doe je mee aan screening: in Nederland krijg je meestal tussen je 50e en 75e elke twee jaar een uitnodiging, in België vooral tussen 50 en 69 jaar.
Heb je een verhoogd risico door erfelijke aanleg, dicht borstweefsel of eerdere borstproblemen, dan start je vaak eerder en ga je vaker. Ook tijdens zwangerschap of als je borstvoeding geeft kan echo veilig; met implantaten kan onderzoek gewoon met aangepaste techniek. Zo ben je er op tijd bij.
Wie loopt meer risico en wanneer extra alert zijn
Je loopt meer risico op borstkanker als er in je familie meerdere gevallen voorkomen, zeker op jonge leeftijd, of als je een BRCA-genmutatie hebt. Ook als je eerder borstkanker had, jong je borstkas bestraald is, je zeer dicht borstweefsel hebt of een afwijking zoals atypische hyperplasie is gevonden, is je risico hoger. Leeftijd en hormonen spelen mee: vroeg ongesteld worden, laat in de overgang, langdurig hormoontherapie, weinig of laat kinderen, alcohol en overgewicht na de overgang verhogen het risico.
Wees extra alert als je tot een risicogroep hoort: leer je borsten kennen, laat bij elke nieuwe verandering snel borstonderzoek doen en bespreek met je arts een persoonlijk schema met eerder en vaker mammografie, echo of MRI, zodat je problemen zo vroeg mogelijk opspoort.
[TIP] Tip: Voer maandelijks zelfonderzoek uit en plan tijdig screeningsmammografie.
Soorten borstonderzoek
Er zijn grofweg twee groepen borstonderzoek: kijken en voelen, en beeldvorming. Eerst leer je je borsten kennen met zelfonderzoek, terwijl een arts bij een klinisch onderzoek kijkt en voelt naar knobbeltjes, huid- of tepelveranderingen. Beeldvorming maakt van binnen zichtbaar wat je vingers niet voelen. Mammografie is de standaard: een röntgenfoto met korte compressie die vooral microkalk en vroege afwijkingen toont; 3D-mammografie (tomosynthese) wordt steeds vaker gebruikt. Echografie gebruikt geluidsgolven, is zonder straling en werkt goed bij dicht borstweefsel, jongere leeftijd, tijdens zwangerschap en bij het beoordelen van een voelbare knobbel.
MRI maakt met magneten gedetailleerde beelden en is vooral nuttig bij hoog risico, zeer dicht weefsel, implantaten of als andere testen onduidelijk blijven; vaak krijg je contrastvloeistof. Soms volgt er na het beeldonderzoek een biopsie: met een naald wordt onder lokale verdoving een klein stukje weefsel weggehaald, meestal echo- of röntgengestuurd, soms met vacuümtechniek, en er kan een klein markertje achterblijven. Welke methode je kiest hangt af van je leeftijd, klachten, risicoprofiel en borstweefseldichtheid, zodat je borst onderzoek precies aansluit bij je situatie.
Fysiek onderzoek: zelfonderzoek en klinisch onderzoek
Fysiek borstonderzoek draait om kijken en voelen. Met zelfonderzoek leer je je eigen borsten kennen: je bekijkt ze in de spiegel en voelt met vlakke vingers je borsten en oksels, bij voorkeur een paar dagen na je menstruatie wanneer ze het minst gevoelig zijn. Je let op knobbeltjes, verdikkingen, ingetrokken huid of tepel, kleur- of vormverandering en tepelvloed. Zelfonderzoek vervangt geen mammografie, maar helpt je veranderingen sneller op te merken.
Bij klinisch onderzoek neemt een arts kort je verhaal door en onderzoekt je borsten systematisch in verschillende houdingen, inclusief oksel- en sleutelbeengebied, om afwijkingen beter te lokaliseren. Zo bepaalt je arts of aanvullend beeldonderzoek nodig is of dat de bevindingen geruststellend zijn.
Beeldvorming: mammografie, echo en MRI
Onderstaande vergelijking helpt je snel zien wat mammografie, echo en MRI doen, wanneer je ze inzet en welke beperkingen of aandachtspunten er zijn bij borstonderzoek.
| Methode | Wat het doet / laat zien | Wanneer kies je dit | Beperkingen & aandachtspunten |
|---|---|---|---|
| Mammografie | 2D/3D röntgenopname van de borst; toont microcalcificaties en architectuurverstoringen. | Eerste keus bij bevolkingsonderzoek en bij klachten vanaf middelbare leeftijd; geschikt voor het opsporen van vroege veranderingen. | Minder gevoelig bij zeer dicht klierweefsel; lage dosis straling en compressie kan gevoelig zijn; doorgaans niet in de zwangerschap. |
| Echografie (echo) | Geluidsgolven; onderscheidt cysten van solide afwijkingen; beoordeelt laesies in dicht weefsel en okselklieren. | Aanvullend bij afwijking op mammografie of bij dense borsten; eerste keus bij jonge vrouwen, zwangerschap/borstvoeding, of bij een voelbare knobbel. | Mist microcalcificaties; uitslag kan afhankelijk zijn van de onderzoeker; vaak nodig voor gerichte biopsie als er iets verdachts is. |
| MRI van de borst | Sterk magneetveld, vaak met contrast (gadolinium); zeer gevoelig voor doorbloeding en uitgebreidheid van laesies; ook geschikt voor implantaatbeoordeling. | Bij hoog risico (bijv. BRCA-draagsters) als aanvullende screening; preoperatieve stadiëring; probleemoplossend bij onduidelijke bevindingen; evaluatie van implantaten. | Minder specifiek (meer fout-positieven); duurder en minder beschikbaar; contrast niet altijd mogelijk (bijv. bij verminderde nierfunctie of zwangerschap); geen straling maar wel lawaai en langere duur. |
Kern: mammografie is de standaard voor vroege opsporing, echo is een stralingsvrije aanvulling en eerste keus bij jonge of zwangere vrouwen, en MRI is zeer gevoelig voor hoogrisico- of complexe gevallen. De beste methode hangt af van leeftijd, borstweefsel, klachten en risico.
Bij beeldvorming maak je van binnen een duidelijker plaatje dan je vingers kunnen voelen. Mammografie is de standaard: een röntgenfoto met korte compressie en een lage stralingsdosis, die vooral microkalk en vroege afwijkingen laat zien; 3D-tomosynthese kan extra detail geven. Echografie gebruikt geluidsgolven, heeft geen straling en is ideaal bij dicht borstweefsel, jongere leeftijd, tijdens zwangerschap en om een cyste van een vaste knobbel te onderscheiden; ook biopsies worden vaak echo-geleid gedaan.
MRI gebruikt magneten en meestal contrast, is zeer gevoelig en nuttig bij hoog risico, implantaten of wanneer eerdere onderzoeken onduidelijk blijven. Welke techniek je nodig hebt hangt af van je leeftijd, klachten, risicoprofiel en borstweefseldichtheid, zodat het onderzoek precies past bij jouw situatie.
Wanneer kies je welke methode en waarom
De keuze hangt af van je leeftijd, klachten, risicoprofiel en borstweefseldichtheid. Voor screening is mammografie de basis, meestal vanaf middelbare leeftijd, omdat het microkalk en vroege afwijkingen zichtbaar maakt; 3D-tomosynthese kan extra detail geven bij dicht weefsel. Heb je een voelbare knobbel of ben je jonger met dicht borstweefsel, dan is echo vaak de eerste stap, ook handig om een cyste van een vaste afwijking te onderscheiden en om gericht te prikken bij een biopsie.
MRI kies je vooral bij hoog risico, zeer dicht weefsel, implantaten of als mammografie en echo geen duidelijk antwoord geven; vaak met contrast voor extra scherpte. Tijdens zwangerschap en borstvoeding heeft echo de voorkeur. Samen met je arts kies je wat past bij jouw situatie en vraag.
[TIP] Tip: Kies onderzoek op maat: palpatie, echo, mammografie, MRI met arts.
Zo bereid je je voor en hoe verloopt een borstonderzoek
Met een goede voorbereiding verloopt een borstonderzoek rustiger en voorspelbaarder. Hieronder vind je wat je vooraf regelt, wat je ter plekke kunt verwachten en hoe je de uitslag leest.
- Voorbereiding per methode: draag bij voorkeur een tweedelige outfit en laat op de dag van een mammografie deodorant, bodylotion en talk onder je oksels en op je borsten achterwege; neem eerdere beelden en verslagen mee; meld altijd zwangerschap, borstvoeding, implantaten, pacemaker, stollingsproblemen, medicatie en eventuele contrastallergieën. Mammografie: plan bij voorkeur in de week na je menstruatie en overweeg paracetamol als je gevoelige borsten hebt. Echo: geen speciale voorbereiding nodig. MRI: geen metalen voorwerpen, meld claustrofobie, soms moet je nuchter zijn en kan contrast (gadolinium) nodig zijn; geef nierproblemen door.
- Stap voor stap: na een korte intake kleed je je bovenkleding uit; soms onderzoekt de arts je borsten door te kijken en te voelen. Mammografie: je borsten worden per opname enkele seconden stevig samengedrukt voor scherpe röntgenbeelden. Echo: er komt gel op de huid en met een klein apparaatje wordt over borst en oksel bewogen, dit is pijnloos en zonder straling. MRI: je ligt op je buik met je borsten in een houder; de scanner maakt harde geluiden en het onderzoek duurt meestal 20-40 minuten.
- Uitslagen begrijpen: je ontvangt een verslag met BI-RADS 0-6 (0 onvolledig, 1-2 goedaardig, 3 waarschijnlijk goedaardig met controle, 4-5 verdacht tot zeer verdacht met vaak biopsie, 6 reeds bewezen kanker). Afhankelijk van de score kunnen extra beelden, echo, MRI of een biopsie volgen; vraag hoe en wanneer je de uitslag krijgt en wie je contactpersoon is, en bewaar alle beelden en rapporten voor vervolgonderzoek.
Heb je vragen of zorgen, bespreek die vooraf met je huisarts of de beeldvormingsafdeling. Een goed gesprek helpt om keuzes te maken en stelt je gerust.
Voorbereiding per methode (kleding, cosmetica, cyclus, medicatie)
Draag bij elk borstonderzoek het liefst een tweedelige outfit zodat je je bovenkleding makkelijk uitdoet. Voor een mammografie gebruik je op de dag zelf geen deodorant, bodylotion of talk onder oksels en op je borsten, plan het onderzoek bij voorkeur in de week na je menstruatie en neem eerdere beelden mee; ben je gevoelig, dan kun je vooraf een lichte pijnstiller nemen. Voor een echo is geen speciale voorbereiding nodig; het is veilig tijdens zwangerschap en borstvoeding, en voeden of kolven vooraf kan prettiger zijn.
Voor een MRI verwijder je sieraden en metaal, meld je implantaten, pacemaker of claustrofobie, en soms krijg je contrast; gebruik bij voorkeur geen make-up met glitters. Medicatie mag je meestal doorgebruiken, maar meld altijd bloedverdunners en stop daar nooit zelf mee zonder advies, zeker als een biopsie mogelijk is.
Stap voor stap: wat gebeurt er tijdens een borstonderzoek (borst onderzoek)
Bij aankomst volgt een korte intake over klachten, cyclus, medicatie en eerdere onderzoeken. Je kleedt je bovenkleding uit en de arts bekijkt en voelt je borsten en oksels systematisch. Daarna start het beeldonderzoek. Bij een mammografie worden je borsten kort stevig tussen platen gedrukt voor twee opnames per borst en zo nodig extra; dit duurt enkele minuten. Een echo gebeurt met gel en een klein apparaatje over je huid; geen straling en meestal pijnloos.
Voor een MRI lig je op je buik in een borstspoel met oordoppen, je blijft 10-20 minuten stil liggen; soms krijg je contrast via een infuus. Na afloop ga je naar huis. De radioloog beoordeelt de beelden en je krijgt de uitslag meestal binnen enkele werkdagen; is iets onduidelijk, dan volgt gericht vervolgonderzoek of een kleine biopsie.
Uitslagen begrijpen: BI-RADS-score en vervolgstappen
De radioloog vat je uitslag samen in de BI-RADS-score (0-6), zodat meteen duidelijk is wat de volgende stap is. BI-RADS 0 betekent dat het onderzoek nog niet compleet is en dat extra beelden of eerdere foto’s nodig zijn. BI-RADS 1 is normaal, BI-RADS 2 is goedaardig; je gaat terug naar het reguliere schema. BI-RADS 3 is zeer waarschijnlijk goedaardig; je krijgt een kortdurende controle, meestal na 6 maanden.
BI-RADS 4 is verdacht en BI-RADS 5 wijst sterk op kanker; er volgt bijna altijd een biopsie voor zekerheid. BI-RADS 6 betekent dat borstkanker al met weefsel is bevestigd en het beeldonderzoek helpt de behandeling plannen. Vraag altijd om uitleg als iets onduidelijk is, zodat je weet wat, waarom en wanneer er iets gebeurt.
[TIP] Tip: Neem eerdere beelden mee, gebruik geen deodorant, draag tweedelige kleding.
Veelgestelde vragen en praktische tips
Hier vind je korte, praktische antwoorden op veelgestelde vragen over borstonderzoek. Handig om je voor te bereiden en te weten wanneer je hulp inschakelt.
- Comfort en veiligheid: een mammografie kan gevoelig zijn maar duurt kort; plan bij voorkeur in de week na je menstruatie, neem zo nodig een lichte pijnstiller (bijv. paracetamol/ibuprofen) en adem rustig door tijdens de compressie; de stralingsdosis is laag en de voordelen van vroege opsporing wegen meestal zwaarder; heb je implantaten, meld dit vooraf – met een aangepaste techniek is het onderzoek veilig; tijdens zwangerschap of bij borstvoeding is echo vaak de eerste keuze, voeden/kolven vlak voor het onderzoek kan prettiger zijn.
- Praktische voorbereiding: gebruik op de dag van een mammografie geen deodorant, poeder of bodylotion (kan artefacten geven); neem eerdere beelden/verslagen mee voor vergelijking; meld medicijnen zoals bloedverdunners en allergieën – stop nooit op eigen initiatief met medicatie, doe dit alleen in overleg met je arts.
- Regelingen, kosten en wanneer bellen: in Nederland krijg je tussen 50 en 75 jaar elke twee jaar een uitnodiging voor bevolkingsonderzoek; in België is dit vooral tussen 50 en 69 jaar; voor onderzoek bij klachten heb je meestal een verwijzing nodig en gelden de normale vergoedingsregels (screening is doorgaans vergoed, diagnostiek kan vallen onder eigen risico/remgeld); wachttijden verschillen per centrum – informeer waar je sneller terechtkunt; neem direct contact op met je huisarts/kliniek bij een nieuw knobbeltje, kuiltjes of intrekking van de huid, tepelverandering of bloederige afscheiding, aanhoudende roodheid/warmte/zwelling of klachten die na één cyclus niet verdwijnen.
Twijfel je welke methode geschikt is of wanneer je moet gaan? Bel je huisarts of de kliniek; zij denken met je mee en plannen zo nodig gericht vervolgonderzoek.
Doet een mammografie pijn en hoe kun je dat beperken
Een mammografie kan oncomfortabel aanvoelen omdat je borst kort stevig wordt samengedrukt tussen twee platen, meestal enkele seconden per opname. Hoe pijnlijk je dit vindt, verschilt per persoon en per moment in je cyclus. Je kunt het vaak beperken door te plannen in de week na je menstruatie, vooraf te ontspannen en rustig door te ademen. Geef aan wat gevoelig is, dan kan de laborant de compressie stap voor stap opbouwen en stoppen zodra het voldoende is voor een scherp beeld.
Neem zo nodig een uur vooraf paracetamol; overleg over ibuprofen als je daar gevoelig voor bent. Draag een tweedelige outfit, sla deodorant over en kom op tijd zodat je niet hoeft te haasten. Warmte (een warme douche of kruik) kan de borstspieren ontspannen.
Verwijzing, kosten en wachttijden in Nederland en België
Voor borstonderzoek bij klachten heb je in Nederland meestal een verwijzing van je huisarts nodig; beeldvorming valt onder de basisverzekering en gaat ten laste van je eigen risico. Het bevolkingsonderzoek (uitnodiging tussen 50 en 75 jaar) is kosteloos en telt niet mee voor je eigen risico. In België kun je met een voorschrift van je huisarts of gynaecoloog naar radiologie of een erkende borstkliniek; buiten het georganiseerde mammografische screeningsprogramma (50-69 jaar) betaal je doorgaans remgeld, dat je aanvullende verzekering deels kan vergoeden.
Wachttijden verschillen per regio en zorginstelling: voor niet-spoedeisende diagnostiek varieert dit van enkele dagen tot een paar weken, terwijl bij duidelijke alarmsymptomen vaak versnelde triage mogelijk is. Informeer bij het afsprakenbureau naar beschikbaarheid en eventuele kosten vooraf, zodat je niet voor verrassingen staat.
Wanneer neem je direct contact op met je huisarts of kliniek
Neem meteen contact op zodra je een nieuw knobbeltje voelt dat na je menstruatie blijft, je tepel plots intrekt, er bloederige of waterige tepelvloed is, of de huid kuiltjes, roodheid of een sinaasappelhuid toont. Bel ook direct bij plots zwelling, warmte en pijn van een borst, zeker met koorts tijdens zwangerschap of borstvoeding. Een snel groeiende afwijking, een wondje dat niet geneest, of een duidelijke nieuwe zwelling in je oksel of boven je sleutelbeen zijn eveneens redenen om niet af te wachten.
Had je eerder borstkanker of heb je een hoog risico, wees extra alert en laat elke verandering snel beoordelen. Wacht nooit op een screeningsuitnodiging als je klachten hebt.
Veelgestelde vragen over borstonderzoek
Wat is het belangrijkste om te weten over borstonderzoek?
Borstonderzoek omvat zelfonderzoek, klinisch onderzoek en beeldvorming (mammografie, echo, MRI) om afwijkingen vroeg op te sporen. Vroege detectie vergroot de kans op succesvolle behandeling. Extra alert bij familiaire belasting, BRCA-mutaties, dicht borstweefsel of eerdere afwijkingen.
Hoe begin je het beste met borstonderzoek?
Start met maandelijks zelfonderzoek, bij voorkeur een week na je menstruatie; leer je normale borstweefsel kennen. Bespreek je risico’s en leeftijdsgebonden screening met je huisarts. Voor afspraken: geen deodorant, tweedelige kleding, eerdere beelden meenemen.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij borstonderzoek?
Veelgemaakte fouten: uitsluitend op zelfonderzoek vertrouwen, bevolkingsonderzoek of controles overslaan, onderzoeken vlak voor menstruatie plannen, deodorant gebruiken (artefacten), oude beelden niet meenemen. Bel direct bij huidveranderingen, ingetrokken tepel, bloederige tepelvloed of aanhoudende, harde knobbel.