Vroeg ontdekken maakt verschil: deze blog legt helder uit wat borstkankeronderzoek is en wanneer je kiest voor screening of diagnostiek. Je ontdekt welke methoden (mammografie, echografie, MRI en biopsie) wanneer passen, hoe je je voorbereidt en wat uitslagen als BI-RADS betekenen-plus de voor- en nadelen zoals straling, overdiagnose en vals-positieven. Ook lees je over situaties als dicht borstweefsel, zwangerschap, implantaten en kosten, zodat je samen met je arts weloverwogen keuzes kunt maken.
Wat is borstkankeronderzoek
Borstkankeronderzoek is de verzamelnaam voor alle onderzoeken die helpen om borstkanker vroeg op te sporen of juist uit te sluiten. Er zijn grofweg twee situaties: screening als je geen klachten hebt (bijvoorbeeld het bevolkingsonderzoek waarbij je automatisch wordt uitgenodigd) en diagnostisch onderzoek als je wél klachten hebt of een verhoogd risico. Het doel is altijd hetzelfde: afwijkingen zo vroeg mogelijk vinden, zodat de behandeling vaak minder ingrijpend is en de kansen op een goede uitkomst groter zijn. Meestal start het onderzoek met een mammografie, een röntgenfoto van je borsten met een heel lage stralingsdosis. Soms wordt aanvullend een echografie gedaan, een onderzoek met geluidsgolven dat vooral handig is bij dicht borstweefsel.
In specifieke situaties kan een MRI nodig zijn, een scan met een magneetveld en radiogolven zonder röntgenstraling. Als er iets verdachts te zien is, volgt vaak een biopsie, waarbij een klein stukje weefsel wordt weggenomen om onder de microscoop te bekijken. Geen enkele test is perfect, dus het kan gebeuren dat er extra beelden nodig zijn of dat een uitslag later wordt opgehelderd. Uitslagen worden vaak samengevat met BI-RADS, een internationale indeling die aangeeft hoe waarschijnlijk een afwijking kwaadaardig is. In Nederland en België krijg je doorgaans vanaf ongeveer 50 jaar uitnodigingen voor screening, maar bij klachten of een familiair risico laat je je altijd eerder onderzoeken via je huisarts.
Screening versus diagnostiek: wat is het verschil
Screening is bedoeld voor je wanneer je geen klachten hebt. Je wordt op vaste momenten uitgenodigd voor een standaardonderzoek, meestal een tweejaarlijkse mammografie, om heel vroege afwijkingen op te sporen voordat je er iets van merkt. Het doel is vroeg ontdekken, zodat behandeling minder zwaar kan zijn en de vooruitzichten beter zijn. Diagnostiek is iets anders: dat doe je wanneer je klachten hebt (zoals een knobbeltje, tepelvocht of huidveranderingen) of wanneer je een verhoogd risico hebt.
Je huisarts of specialist vraagt dan gericht onderzoek aan, vaak een combinatie van mammografie en echografie, soms een MRI en zo nodig een biopsie, met een snellere doorlooptijd. Screening kent ook nadelen, zoals overdiagnose en vals-positieve uitslagen, terwijl diagnostiek juist bedoeld is om klachten zo snel en precies mogelijk te verklaren. Merk je iets op, wacht dan niet op je screening, maar neem contact op met je huisarts.
Wie komt in aanmerking in Nederland en België
In Nederland krijg je normaal gesproken elke twee jaar automatisch een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek als je tussen de 50 en 75 jaar bent. Je kiest zelf of je meedoet. Heb je klachten, een knobbeltje of duidelijke veranderingen, dan hoor je niet te wachten op een uitnodiging maar ga je via je huisarts voor diagnostisch onderzoek, ongeacht je leeftijd. Bij een sterk verhoogd risico, bijvoorbeeld door een BRCA- of CHEK2-mutatie of een duidelijke familiegeschiedenis, kom je in aanmerking voor eerder en intensiever onderzoek via het ziekenhuis, vaak met jaarlijkse MRI en/of mammografie.
In België krijg je tweejaarlijks een uitnodiging voor de gratis of volledig terugbetaalde mammotest als je tussen 50 en 69 jaar bent. Ben je jonger of ouder en heb je symptomen of een verhoogd risico, dan verloopt onderzoek op voorschrift via je arts, met terugbetaling volgens indicatie.
[TIP] Tip: Volg bevolkingsonderzoek; bespreek eerder starten bij familiair risico.
Methoden van borstkankeronderzoek
Borstkankeronderzoek maakt gebruik van verschillende methoden die elkaar aanvullen om afwijkingen zo vroeg en betrouwbaar mogelijk op te sporen. De basis is meestal mammografie: röntgenfoto’s van je borsten met een lage stralingsdosis. Steeds vaker wordt tomosynthese gebruikt, een 3D-variant die lagen van het borstweefsel apart in beeld brengt en zo kleine laesies beter laat zien. Echografie zet geluidsgolven in en is vooral handig bij dicht borstweefsel, bij jonge leeftijd, rondom een voelbare knobbel of om een cyste van een solide afwijking te onderscheiden. MRI met contrast geeft zeer gedetailleerde beelden zonder röntgenstraling en wordt ingezet bij een hoog risico, onduidelijke bevindingen na eerdere beeldvorming of bij borstimplantaten; als MRI niet kan, kan contrast-mammografie soms een alternatief zijn.
Vindt men iets verdachts, dan volgt een biopsie: met een holle naald wordt onder echo-, röntgen- of MRI-geleiding een klein stukje weefsel weggenomen (eventueel met vacuum-assist voor grotere monsters). De patholoog bepaalt vervolgens of het kwaadaardig is en welke kenmerken het heeft, zodat je arts het beste vervolgplan kan maken.
Beeldvorming: mammografie, echografie en MRI
Onderstaande tabel vergelijkt de drie belangrijkste beeldvormende onderzoeken bij borstkankeronderzoek-mammografie, echografie en MRI-op wat ze laten zien, hun plus- en minpunten en wanneer ze meestal worden ingezet.
| Modaliteit | Wat laat het zien/techniek | Pluspunten | Beperkingen & typische inzet |
|---|---|---|---|
| Mammografie | Röntgenfoto’s (2D; soms 3D/tomosynthese) die massa’s en microcalcificaties zichtbaar maken. | Bewezen effectiviteit in bevolkingsonderzoek; detecteert calcificaties; snel, breed beschikbaar en relatief goedkoop. | Gebruikt lage dosis straling; minder gevoelig bij dicht klierweefsel/jongere vrouwen; compressie kan pijnlijk zijn. Typisch: eerste keus voor screening en diagnostiek >30 jaar, vaak aangevuld met echografie bij dense borsten. |
| Echografie | Geluidsgolven; onderscheidt cysten vs. solide afwijkingen; kan okselklieren beoordelen. | Geen straling; goed bij dicht klierweefsel; geschikt tijdens zwangerschap/borstvoeding en bij jonge vrouwen; ideaal voor biopsiegeleiding. | Minder geschikt voor microcalcificaties; operator-afhankelijk; solo minder geschikt als screening. Typisch: aanvullend na mammografie of eerste keus bij <30 jaar en tijdens zwangerschap/borstvoeding. |
| MRI | MRI (vaak met gadoliniumcontrast) toont doorbloeding en uitgebreidheid; kan multifocaliteit/contralaterale laesies opsporen; zonder contrast nuttig voor implantaatintegriteit. | Zeer hoge sensitiviteit, ook bij dense borsten en hoog-risicogroepen; geen röntgenstraling; waardevol voor preoperatieve stadiëring en therapierespons. | Duurder en minder specifiek (meer vervolgonderzoek); contrast meestal nodig en niet geschikt bij ernstige nierinsufficiëntie; mogelijk lastig bij claustrofobie/niet-MRI-veilige implantaten. Typisch: jaarlijkse screening bij hoog risico (bijv. BRCA), probleemoplossend bij onduidelijke bevindingen, en prothese-evaluatie. |
Kernboodschap: mammografie is de basis voor screening, echografie is een stralingsvrije aanvulling voor karakterisatie en jonge/pregnante patiënten, en MRI biedt de hoogste gevoeligheid bij hoog risico of complexe diagnostiek.
Mammografie maakt met een lage dosis röntgenstraling foto’s van je borsten en is bijzonder goed in het opsporen van kalkspatjes die kunnen passen bij heel vroege borstkanker. Je borst wordt kort samengedrukt voor een scherp beeld; soms gebeurt dit als 3D-variant (tomosynthese) om lagen apart te bekijken. Echografie gebruikt geluidsgolven, dus geen straling, en helpt vooral bij dicht borstweefsel, bij een voelbare knobbel en om een met vocht gevulde cyste van een vaste afwijking te onderscheiden; het wordt ook vaak gebruikt om een biopsie te begeleiden.
MRI gebruikt een magneetveld en contrastvloeistof voor zeer gedetailleerde beelden, bijvoorbeeld bij hoog risico, borstimplantaten of onduidelijke bevindingen. Geen enkele methode is perfect; ze vullen elkaar aan om tot een zo betrouwbaar mogelijke beoordeling te komen.
Biopsie: wanneer en hoe
Een biopsie is nodig zodra beeldvorming iets verdachts laat zien of wanneer een knobbel onduidelijk blijft. Het doel is zekerheid: met weefselonderzoek kun je vaststellen of het goedaardig of kwaadaardig is en welke kenmerken erbij horen. Meestal gebeurt het onder lokale verdoving met een holle naald (core-biopsie) die kleine cilinders weefsel wegneemt. De radioloog gebruikt echografie om te richten; als het alleen op de mammografie zichtbaar is (bijvoorbeeld kalkspatjes) wordt een stereotactische biopsie gedaan, en als het uitsluitend op MRI te zien is, een MRI-geleide biopsie.
Soms kiest men voor een vacuum-assisted biopsie om grotere monsters te nemen. Vaak plaatst men een klein markertje zodat de plek later makkelijk terug te vinden is. Je kunt wat blauwe plekken of napijn hebben; ernstige complicaties zijn zeldzaam. De uitslag volgt meestal binnen enkele werkdagen en een biopsie verspreidt geen kanker.
Welke methode past bij jouw situatie
Welke methode het best past, hangt af van je leeftijd, klachten, borstweefsel en risicoprofiel. Zonder klachten is mammografie meestal de basis voor screening; bij dicht borstweefsel krijg je vaak aanvullend een echografie. Heb je een voelbare knobbel of andere klachten, dan volgt gericht diagnostisch onderzoek: onder de 30 jaar vaak eerst echografie, op latere leeftijd meestal een combinatie met mammografie. Bij een hoog erfelijk risico of onduidelijke bevindingen kan MRI extra informatie geven; dat gebeurt meestal met contrast, tenzij dat om medische redenen niet kan.
Heb je borstimplantaten, dan worden speciale opnametechnieken gebruikt en is MRI soms nuttig. Tijdens zwangerschap gaat de voorkeur naar echografie; bij borstvoeding kan onderzoek gewoon doorgaan. Uiteindelijk maak je samen met je arts een keuze die past bij jouw situatie.
[TIP] Tip: Volg tweejaarlijkse mammografie 50-75; bij dicht weefsel, bespreek aanvullende echo.
Voorbereiding, verloop en uitslag
Een goede voorbereiding maakt je onderzoek soepeler. Draag comfortabele kleding en laat op de dag van een mammografie bij voorkeur geen deodorant, bodylotion of talk achter op je borsten en oksels, omdat dat vlekjes op de beelden kan geven. Neem eerdere uitslagen of beeldmateriaal mee als je die hebt. Heb je gevoelige borsten, plan zo mogelijk buiten de meest gevoelige dagen van je cyclus. Tijdens het onderzoek meld je je aan, krijg je uitleg en volgt de beeldvorming: bij een mammografie worden je borsten kort samengedrukt voor scherpe röntgenopnames, bij een echografie krijg je gel en beweegt de laborant of radioloog met de transducer over je huid, en bij een MRI lig je stilliggend in de scanner, vaak met contrast en oordopjes tegen het lawaai.
Als er iets onduidelijk is kan direct extra beeld of een biopsie nodig zijn; dat gebeurt onder lokale verdoving. De uitslag volgt meestal snel: bij screening per brief, bij diagnostiek via je arts. Vaak staat er een BI-RADS-code bij, die aangeeft hoe waarschijnlijk een afwijking is en of vervolgonderzoek of controle nodig is.
Hoe bereid je je voor
Een goede voorbereiding maakt je afspraak voor borstkankeronderzoek (zoals mammografie, echo of MRI) vlotter en comfortabeler. Met deze praktische tips kom je goed beslagen ten ijs.
- Draag comfortabele, tweedelige kleding; gebruik op de dag van de mammografie geen deodorant, lotion of talk op borsten en oksels; verwijder sieraden en piercings in het onderzoeksgebied en vermijd bij voorkeur een strakke beha met beugels.
- Neem mee: je identiteitsbewijs, eerdere uitslagen of beeldmateriaal en een actuele medicatielijst; meld vóór de start eventuele allergieën (bijv. voor contrast), een mogelijke zwangerschap, dat je borstvoeding geeft of borstimplantaten hebt.
- Plan rond je cyclus als je gevoelige borsten hebt; overweeg vooraf paracetamol; je mag normaal eten en drinken; noteer je klachten en vragen zodat je die ter plekke duidelijk kunt bespreken.
Twijfel je ergens over, neem dan vooraf contact op met je huisarts of het onderzoekscentrum. Zo verloopt het onderzoek zo soepel en betrouwbaar mogelijk.
Wat gebeurt er tijdens het onderzoek
Bij aankomst meld je je aan en krijg je kort uitleg. Je kleedt je uit tot je bovenlichaam en wordt gepositioneerd voor de beelden. Bij een mammografie plaats je je borst op een plaat, volgt een korte compressie voor scherpe opnames in twee richtingen en soms extra beelden of 3D-tomosynthese; elke opname duurt maar seconden. Bij echografie krijg je gel op de huid en beweegt de radioloog of laborant met de transducer over je borst, met soms lichte druk; je kunt vaak meekijken op het scherm.
Bij een MRI lig je op je buik met je borsten in een uitsparing, krijg je meestal contrast via een infuus en draag je oordopjes tegen het lawaai; stil liggen is belangrijk en de scan duurt circa 15-30 minuten. Als er iets verdachts is kan direct een lokale biopsie volgen. Meestal kun je daarna meteen naar huis.
Uitslag (BI-RADS) en vervolgstappen
Na je onderzoek ontvang je de uitslag per brief (screening) of via je arts (diagnostiek). Vaak staat er een BI-RADS-code bij, een internationale schaal die de bevinding samenvat. BI-RADS 0 betekent dat er extra beelden nodig zijn. BI-RADS 1 of 2 houdt in dat er geen tekenen van kanker zijn of dat het om iets goedaardigs gaat. BI-RADS 3 is “waarschijnlijk goedaardig”: je krijgt meestal controlebeeldvorming na ongeveer zes maanden.
BI-RADS 4 en 5 betekenen dat er een verdenking is; een biopsie wordt dan geadviseerd om zekerheid te krijgen. BI-RADS 6 gebruik je wanneer kanker al met een eerdere biopsie is aangetoond en beeldvorming vooral de behandeling helpt plannen. De uitslag van een biopsie volgt vaak binnen enkele werkdagen; je vervolgplan wordt meestal in een multidisciplinair team besproken en met jou afgestemd.
[TIP] Tip: Draag geen deodorant, neem eerdere beelden mee, vraag om schriftelijke uitslag.
Risico’s en praktische vragen
Borstkankeronderzoek is veilig, maar niet zonder aandachtspunten. Bij een mammografie krijg je een zeer lage dosis straling; het voordeel van vroeg ontdekken weegt meestal ruimschoots op tegen dit kleine risico. MRI gebruikt geen straling, maar vaak wel contrast; een allergische reactie komt zelden voor, meld daarom altijd allergieën en nierproblemen. Overdiagnose en vals-positieve uitslagen kunnen leiden tot extra onderzoek en stress, terwijl er ook vals-negatieven bestaan, vooral bij dicht borstweefsel. Krijg je klachten, wacht dan niet op je volgende uitnodiging maar neem contact op met je huisarts. Compressie bij de mammografie kan kort pijnlijk zijn en na een biopsie kun je wat napijn of een blauwe plek hebben; ernstige complicaties zijn zeldzaam.
Tijdens zwangerschap gaat de voorkeur naar echografie; mammografie kan indien nodig met afscherming. Bij borstvoeding kan onderzoek meestal gewoon doorgaan; overleg bij vragen over contrast. Met borstimplantaten worden speciale opnametechnieken gebruikt en is MRI soms aanvullend nuttig. Kosten: bevolkingsonderzoek is in Nederland en België tweejaarlijks en volledig vergoed; diagnostiek verloopt via je arts en valt in Nederland onder je eigen risico en in België vaak met beperkt remgeld. Door deze punten vooraf te kennen, maak je samen met je arts weloverwogen keuzes die bij jouw situatie passen.
Betrouwbaarheid, voor- en nadelen (straling, overdiagnose, vals-positieven)
De betrouwbaarheid van borstkankeronderzoek hangt af van de methode en van je borstweefsel. Mammografie heeft een goede gevoeligheid voor kalkspatjes en verkleint bewezen het risico om aan borstkanker te overlijden, maar mist soms tumoren bij dicht borstweefsel. Echografie ziet juist in dicht weefsel extra afwijkingen, terwijl MRI de hoogste gevoeligheid heeft maar ook vaker iets verdachts meldt dat het niet is.
De stralingsdosis van een mammografie is laag; het voordeel van vroeg ontdekken weegt meestal op tegen dit kleine risico. Vals-positieven kunnen leiden tot extra beelden of een biopsie en zorgen voor stress, terwijl vals-negatieven zeldzaam maar mogelijk zijn. Overdiagnose betekent dat je een tumor vindt die nooit klachten zou geven, met kans op overbehandeling. De beste balans kies je samen met je arts.
Praktische vragen: zwangerschap/borstvoeding, borstimplantaten, pijn en kosten/terugbetaling
Ben je zwanger, dan heeft echografie de voorkeur; mammografie kan als het echt nodig is met afscherming, terwijl MRI met contrast meestal wordt vermeden. Geef je borstvoeding, dan kan beeldvorming normaal doorgaan; voed of kolf vlak ervoor om je borst minder vol te maken, en contrast bij MRI is doorgaans gewoon te combineren met borstvoeding. Met borstimplantaten gebruikt men speciale verplaatsingstechnieken bij de mammografie; echografie en soms MRI helpen om het weefsel en de implantaten goed te beoordelen.
Pijn valt meestal mee: de compressie is kort en je kunt desnoods vooraf paracetamol nemen. In Nederland is het bevolkingsonderzoek gratis; diagnostiek valt onder je basisverzekering en eigen risico. In België is de tweejaarlijkse mammotest voor 50-69 jaar volledig terugbetaald; diagnostiek kent meestal beperkt remgeld.
Veelgestelde vragen over borstkankeronderzoek
Wat is het belangrijkste om te weten over borstkankeronderzoek?
Borstkankeronderzoek omvat screening bij gezonde vrouwen en diagnostiek bij klachten. Methoden zijn mammografie, echo, MRI en zo nodig biopsie. Uitslagen volgen BI-RADS (0-6) en bepalen vervolgstappen. Voordelen: vroegdetectie; nadelen: vals-positieven, overdiagnose, straling.
Hoe begin je het beste met borstkankeronderzoek?
Begin met bevolkingsscreening: NL 50-75 jaar, BE 50-69 jaar, uitnodiging om de 2 jaar. Bij klachten: bel huisarts voor diagnostiek. Neem eerdere beelden mee, vermeld implantaten/zwangerschap, draag geen deodorant of poeder.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij borstkankeronderzoek?
Veelgemaakte fouten: wachten met klachten, zelfonderzoek als vervanging van beeldvorming, geen eerdere beelden meenemen, BI-RADS verkeerd begrijpen, implantaten/borstvoeding niet melden, angst voor straling overschatten, kosten/terugbetaling niet checken, afspraken missen of pijn niet bespreken.